In de tijd dat soep in pakskes of blikken potten nog niet bestond. Bracht Soep van Boom in vele gemeenten en zeker ook in Bornem een innovatieve oplossing. Via een wagen vol met grote ketels werd er soep rondgebracht die je aan een paar frank per pollepel kon kopen.
Historie
In 1897 wordt Lie Van Huyck door haar ouders naar Antwerpen gestuurd om als huishoudster aan de slag te gaan bij een rijk gezin. Ze is net twaalf geworden. Om de heimwee de kop in te drukken werkt ze zo hard dat ze behalve een eeltlaag ook een ijzersterke wil ontwikkelt. Er is ook een boek over verschenen van de hand van Wendy Van Boom.
Lie Van Huyk wordt in 1908 verliefd op Jef van Boom. Ze huwen en beginnen hun eigen beenhouwerij in de Lange Van Bloerstraat. Tijdens WO I kan Lie niet langer passief toekijken hoe haar buurt honger lijdt. Ze zet haar trots opzij en trekt met rammelende maag en vier kinderen, zwanger van het vijfde, naar het Antwerpse stadsbestuur. Met de 250 frank die ze krijgt, koopt ze een soeppot en schenkels. Op het etalageraam schrijft ze: “Morgen bouillon aan twintig centiem de liter”.
Als ze enkele maanden later weer op het stadhuis van Antwerpen verschijnt om het geld terug te betalen, laat dit zo’n diepe indruk na – het was immers een schenking, geen lening – dat ze voortaan mag leveren aan scholen. Soep Van Boom is een feit. Ze hadden eigen wagens, werkten ook met onder aannemers en er waren dagen waarop ze wel 30.000 liter soep verkochten. Verse soep, geen pakskens soep.